Rechtvaardigen financiële problemen door de coronacrisis een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden?

De rechtbank Rotterdam heeft op 15 april 2021 in een uitspraak geoordeeld over het eenzijdig wijzigen van de arbeidsvoorwaarden van werknemers als gevolg van liquiditeitsproblemen door de coronacrisis. 1 Werkgever wilde een beloofde loonsverhoging uitstellen, de opbouw van bovenwettelijke vakantiedagen stopzetten en een deel van de vakantiedagen zou verplicht opgenomen moeten worden. Volgens de werknemers was de doorgevoerde eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden onrechtmatig.

De werkgever had door de coronapandemie een onvoorzien verlies geleden. Doordat de omzet weggevallen is, kan werkgever de loonsverhoging niet betalen. Ook waren er forse reserveringen voor opstaande vakantiedagen, hetgeen leidt tot liquiditeitsproblemen. Werkgever heeft in overleg met de ondernemingsraad een aantal maatregelen afgesproken. Zo zou de loonsverhoging eenmalig worden uitgesteld, zou er over het tweede gedeelte van 2020 geen bovenwettelijke vakantiedagen worden opgebouwd door de werknemers en moet een gedeelte van de opgebouwde vakantiedagen verplicht worden opgenomen. Het merendeel van de werknemers heeft ingestemd met de maatregelen. Volgens een aantal werknemers waren de maatregelen onrechtmatig, aangezien het een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden betrof. Volgens de werknemers had werkgever geen zwaarwegend belang, als bedoeld in artikel 7:613 Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens hen is de coronacrisis wel een bijzondere omstandigheid, maar geen omstandigheid waarvan de gevolgen voor rekening van de werknemers moeten komen.

De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. De bij de werkgever geldende arbeidsvoorwaardenregeling Netherlands (hierna; AVSN) is van toepassing op de arbeidsovereenkomst van de werknemers en het AVSN bevat een eenzijdig wijzigingsbeding. Artikel 7:613 BW bepaalt dat een werkgever alleen een beroep mag doen op een eenzijdig wijzigingsbeding als hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft, dat het belang van de werknemers dat door de wijziging geschaad wordt daarvoor moet wijken. Volgens de Hoge Raad gaat het bij toepassing van artikel 7:613 BW om een belangafweging, waarbij geldt dat arbeidsvoorwaarden alleen ten nadele van de werknemer kunnen worden gewijzigd indien zwaarwegende belangen van de werkgever dat rechtvaardigen.2

De belangen van beide partijen moeten dus worden vastgesteld. De werknemers stellen dat zij door het uitblijven van de loonsverhoging worden benadeeld in hun koopkracht. Zij hebben geanticipeerd op de loonsverhoging en daarom moeten zij een loonoffer leveren. Voor wat betreft de vakantiedagen, stellen de werknemers dat zij worden benadeeld in hun recuperatie (= de mogelijkheid om uit te rusten door vakantie). Het belang van werkgever is van bedrijfseconomische aard. Door deze maatregelen kan werkgever op korte termijn haar liquiditeitspositie verbeteren. Daarnaast heeft de werkgever ook al onderhandeld over een verlaging van de huur, investeringen uitgesteld, de NOW-regeling aangevraagd en een loonoffer gevraagd van de directie.

Volgens de rechtbank vormen de acute financiële problemen van werkgever een zodanig zwaarwichtig belang dat het uitstellen van de loonsverhoging gerechtvaardigd is. Daarbij speelt mee dat het maar een eenmalige, tijdelijke maatregel is en dat de ondernemingsraad, na overleg met een deskundige, hiermee heeft ingestemd. Met betrekking tot de vakantiedagen ligt dit anders. Volgens rechtspraak van het Europese Hof van Justitie moet vakantie aangemerkt worden als een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Werknemers hebben recht op recuperatie om hun werk optimaal te kunnen blijven vervullen. Dat werknemers deze dagen op kunnen nemen wanneer zij daar behoefte aan.

hebben en niet op aanwijzen van werkgever, weegt zwaarder dan het financiële belang van werkgever. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat de werknemers gewoon hebben doorgewerkt tijdens de lockdown en dat ze het extra druk hadden doordat sommige tijdelijke arbeidsovereenkomsten waren beëindigd.

Uit deze uitspraak blijkt dat financiële problemen van een werkgever door de coronacrisis soms een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden rechtvaardigen.

1 Rb. Rotterdam 15 april 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:3754.
2 De Hoge Raad heeft dit bepaald in ECLI:NL:HR:2019:1864, Fair Play-arrest.

Wil je hier meer over weten? Wij weten hoe het zit! Neem contact met ons op voor advies-op-maat.