De ontbindende voorwaarde blijft de gemoederen bezig houden.
Op 4 juni 2021 oordeelde de rechtbank Noord-Nederland (kantonrechter Leeuwarden, ECLI:NL:RBMNE:2021:2347) over het volgende. Een werknemer is sinds 2011 bij werkgever werkzaam in de particuliere beveiliging. De arbeidsovereenkomst bevat een ontbindende voorwaarde waarin staat dat de werknemer over een wettelijk vereist, geldig legitimatiebewijs moet beschikken om de functie van beveiliger uit te oefenen. De wet bepaalt daarnaast dat toestemming van de korpschef vereist is.
De werknemer wordt in 2020 in voorlopige hechtenis gesteld op verdenking van poging tot doodslag. Twee weken later wordt de werknemer, hangende het onderzoek, in vrijheid gesteld. De strafzaak loopt nog, maar de korpschef trekt de wettelijke toestemming in waardoor de beveiligingspas zijn geldigheid verliest. Werkgever laat weten dat met die intrekking de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst is vervuld. Werknemer vecht het daardoor ingetreden einde van de arbeidsovereenkomst aan.
De kantonrechter stelt dat een ontbindende voorwaarde alleen bij uitzondering kan worden aanvaard. Gekeken moet worden of het verenigbaar is met het wettelijk ontslagstelsel. Dat komt aan op de aard, inhoud en context van de voorwaarde. In dit geval stelt de kantonrechter dat de wet voorziet in een noodzakelijke waarborg voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van particuliere beveiligingsorganisaties. Met het intrekken van de toestemming van de korpschef heeft de veiligheidspas van de werknemer zijn geldigheid verloren, waardoor hij het werk niet meer kan doen en de arbeidsovereenkomst inhoudsloos is geworden. Het feit dat – zoals werknemer heeft aangevoerd – de situatie nog geen definitieve uitkomst kent (het onderzoek tegen hem loopt nog) doet daar aan volgens de kantonrechter niet af. Toestemming is ingetrokken en daarmee mogen vanaf dat moment geen werkzaamheden worden verricht.
Wil je er meer over weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit