Studiekostenbeding, het blijft de gemoederen bezighouden.

In een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 13 december 2023 (ECLI:NL:RBMNE:2023:6981) oordeelde de kantonrechter over een studiekostenbeding voor de opleiding tot bedrijfsarts. De werkgever vordert terugbetaling van de studiekosten nadat de werknemer zelf de arbeidsovereenkomst had opgezegd.

De werkgever, een gecertificeerde arbodienst, biedt voor basisartsen die bedrijfsarts willen worden opleidingsplaatsen. De opleiding tot bedrijfsarts duurt 4 jaar. De BA in opleiding volgt gemiddeld één dag per week les bij een opleidingsinstituut  en werkt daarnaast onder supervisie van een BA die ook als opleider is gekwalificeerd. De werknemer is op 1 juni 2020 in dienst getreden en voor hem is een opleidingsplek geregeld. Dit zijn schaarse plekken. Het praktijkdeel van de opleiding kon gevolgd worden bij werkgever. In de arbeidsovereenkomst is een studiekostenbeding opgenomen, waarbij partijen overeenkomen dat werknemer de opleiding gaat volgen maar de kosten moet terugbetalen indien werknemer besluit om te stoppen met de opleiding of naar een andere werkgever te gaan. Duidelijk is dat het volgen van de opleiding noodzakelijk is om de functie te kunnen uitoefenen. De kosten van de opleiding zijn fors: € 47.000,- (ex btw). Daarnaast worden opleidingskosten vermeerderd met de kosten van supervisie en intervisie. Het studiekostenbeding is er  op ingericht dat daardoor de totale opleidingskosten niet bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst bekend zijn, omdat die supervisie en intervisie uren in de praktijk pas duidelijk worden. Wel is werkgever verplicht steeds, op diens verzoek, aan werknemer een overzicht van de kosten op dat moment te verstrekken.

Werknemer zegt op en werkgever vordert wegens opleidingskosten een bedrag van € 88.712,91, onderverdeeld in opleidingsuren onder werktijd, kosten van de opleiding en supervisiekosten. Werknemer meent dat het terugvorderen van die kosten in strijd is met de eisen van goed werkgeverschap en of de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter volgt de werknemer niet, maar schrapt wel de kosten van supervisie, nu het studiekostenbeding op dat punt onvoldoende duidelijk is. Mede ook gelet op het feit dat pas na de opzegging van de arbeidsovereenkomst voor het eerst een overzicht is verschaft in de precieze hoogte van die studiekosten/supervisiekosten, die toen al op ruim € 38.000,- stonden, hoefde werknemer er naar het oordeel van de kantonrechter niet op bedacht te zijn dat hij een dusdanig bedrag zou moeten terugbetalen.

Wilt u hier nou meer over weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten.


 

Roos VerhoorenNieuws