Proeftijdontslag na LinkedIn-berichten over Israël/Palestina: werkgever moet € 40.000 betalen

Een proeftijdontslag kan snel en zonder veel poespas worden doorgevoerd. Maar betekent dat ook dat een werkgever vrij spel heeft? De Rechtbank Amsterdam zette daar in een recente uitspraak een dikke streep door. Een werkgever had een werknemer in de proeftijd ontslagen vanwege zijn persoonlijke LinkedIn-berichten over het Israël/Palestina-conflict. De rechter oordeelde dat dit neerkwam op discriminatie op grond van politieke overtuiging en kende de werknemer een billijke vergoeding van € 40.000 toe.

Sociale media en de proeftijd

De werknemer, een Frontend Engineer van Palestijnse afkomst, trad op 15 oktober 2023 in dienst bij de werkgever. Zijn contract had een looptijd van een jaar met een proeftijd van een maand. In de arbeidsovereenkomst was een bepaling opgenomen over het gebruik van sociale media, maar dit had geen expliciet verbod op politieke uitingen.

Na de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober 2023 plaatste de werknemer ongeveer 90 berichten op LinkedIn waarin hij zich kritisch uitliet over het Israëlische regime en de militaire aanvallen. Tijdens een videogesprek op 10 oktober 2023 werd dit door de werkgever besproken, maar er werd géén expliciete waarschuwing gegeven. Toen de werknemer vervolgens nog eens 45 berichten plaatste, besloot de werkgever hem op 17 oktober 2023 per e-mail te ontslaan.

Proeftijd biedt geen vrijbrief voor discriminatie

Hoewel een proeftijd in principe bedoeld is om snel en zonder opgaaf van redenen afscheid te kunnen nemen, mag een werkgever een werknemer niet ontslaan op discriminerende gronden. De rechter oordeelde dat het ontslag direct was gekoppeld aan de politieke overtuiging van de werknemer.

Belangrijk detail: in de ontslagmail werd geen enkele verwijzing gemaakt naar het eerdere gesprek over LinkedIn-gebruik. De werkgever stelde dat ze het Israëlisch-Palestijnse conflict buiten de werkvloer wilde houden, maar uit de opzegbrief bleek dat de enige reden voor ontslag de ‘strong personal opinions expressed on LinkedIn’ waren. Dit viel direct onder politieke gezindheid, en dus onder het verbod op discriminatie zoals vastgelegd in artikel 7:681 BW en de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB).

Billijke vergoeding van € 40.000

De kantonrechter wees een billijke vergoeding van € 40.000 toe. Bij de vaststelling van dit bedrag hield de rechter rekening met verschillende factoren. Zo had de werknemer nog geen dag daadwerkelijk gewerkt voor de werkgever. De werknemer had emotionele schade opgelopen, onder meer door het verlies van zijn verblijfsvergunning als kennismigrant. Maar de rechtbank nam ook mee dat het niet was uitgesloten dat de werknemer ook om andere reden ontslagen had kunnen worden in zijn proeftijd.

Conclusie: werkgever had beter moeten nadenken

Deze uitspraak maakt duidelijk dat de proeftijd geen vrijbrief is voor willekeurig ontslag. Een werkgever mag dan wel een grote mate van vrijheid hebben om in deze periode afscheid te nemen van een werknemer, maar niet als het ontslag samenhangt met een verboden discriminatiegrond. Door de werknemer puur vanwege zijn politieke uitingen te ontslaan, schond de werkgever het discriminatieverbod en kreeg dat een stevig prijskaartje van € 40.000.

Werkgevers doen er dus goed aan zorgvuldig te werk te gaan bij proeftijdontslagen. Want wat snel en simpel leek, kan achteraf een dure grap blijken te zijn.

Meer weten? Bel Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit.