Coming soon: Deze nieuwe wetgeving zit eraan te komen!

We houden je graag op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in ons vakgebied. De laatste tijd is er aan een flink aantal nieuwe wetsvoorstellen gewerkt, waar we graag je aandacht voor vragen. Wil je meer weten over één van de voorstellen, of wil je advies over hoe je hierop voor te bereiden?

Bel of mail Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit!


Verplichtingen loontransparantie en gelijke behandeling

Op 6 juni 2023 is een nieuwe EU-richtlijn (2019/1152) in werking getreden die beloningsdiscriminatie tussen mannen en vrouwen moet voorkomen. Deze richtlijn verplicht lidstaten maatregelen te nemen om meer loontransparantie af te dwingen, zoals het recht van werknemers op inzicht in beloningsstructuren en rapportageverplichtingen voor werkgevers. Lidstaten moeten uiterlijk op 7 juni 2026 aan de richtlijn voldoen. Het wetsvoorstel Wet implementatie Richtlijn loontransparantie mannen en vrouwen implementeert de Richtlijn in Nederland. Dit wetsvoorstel is in het eerste kwartaal van 2025 ter internetconsultatie gegaan. De beoogde ingangsdatum van deze wet is nu juni 2026.

 

Vereenvoudiging verlofstelsel

Het kabinet werkt aan een vereenvoudiging van het verlofstelsel. Regelingen zoals geboorteverlof, zorgverlof en ouderschapsverlof worden beter op elkaar afgestemd. Denk aan gelijke aanvraagtermijnen en opnameperioden. Ook wordt onderzocht hoe werk en zorg beter te combineren zijn. Een van de ideeën is om kort- en langdurend zorgverlof samen te voegen tot één nieuwe regeling: het mantelzorgverlof. De SER brengt hierover advies uit, dat in de tweede helft van 2025 wordt verwacht.

 

Verplichte gedragscode Ongewenst gedrag

Werkgevers zijn op grond van de Arbeidsomstandighedenwet al verplicht om beleid te voeren dat psychosociale arbeidsbelasting (PSA) tegengaat. PSA omvat onder andere ongewenst gedrag, zoals pesten, discriminatie, agressie en seksuele intimidatie op de werkvloer. Tot nu toe hebben werkgevers de vrijheid om zelf te bepalen welke maatregelen zij treffen om deze risico’s te beperken. Met een nieuw wetsvoorstel komt daar verandering in: de gedragscode tegen ongewenst gedrag wordt een verplichte maatregel. Dit betekent dat elke werkgever voortaan actief beleid moet vastleggen in een concrete gedragscode, waarin duidelijk wordt omschreven welk gedrag (on)gewenst is, welke meldprocedures er zijn en welke consequenties verbonden zijn aan overtreding van de regels. De ingangsdatum van dit wetsvoorstel is 1 juli 2026.

Versobering compensatie transitievergoeding na 2 jaar ziekte

Werkgevers krijgen momenteel een compensatie voor de transitievergoeding die zij moeten betalen bij ontslag van een langdurig zieke werknemer (na twee jaar ziekte). Deze regeling verandert per 1 juli 2026.

Vanaf die datum geldt de compensatieregeling alleen nog voor kleine werkgevers — dat wil zeggen werkgevers met minder dan 25 werknemers. Werkgevers met 25 of meer werknemers komen vanaf dan niet langer in aanmerking voor deze compensatie en dienen de transitievergoeding na 2 jaar ziekte uit eigen zak te betalen.

 

Verduidelijking verschil werknemer en zzp’er (Vbar)

Het wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (Vbar) moet duidelijk maken wat er in het Burgerlijk Wetboek precies wordt bedoeld met ‘werken in dienst van’. Daarmee wil de wetgever meer helderheid scheppen over de vraag wanneer iemand als werknemer of als zelfstandige wordt aangemerkt. De wet wordt op dit moment aangepast naar aanleiding van de Uber-uitspraak van de Hoge Raad, waarin opnieuw grenzen zijn getrokken tussen zelfstandigheid en werknemerschap. Er wordt gekeken naar hoe het werk is ingebed in de organisatie, of de werkende inhoudelijke instructies krijgt over hoe het werk moet worden uitgevoerd en in hoeverre er sprake is van ondernemerschap. Deze elementen worden in de wet benoemd om het onderscheid tussen werknemerschap en zelfstandig ondernemerschap concreter te maken.

Het is de bedoeling dat het aangepaste wetsvoorstel voor de zomer naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2026, al heeft de minister aangegeven dat die datum onder druk staat.

Vereenvoudiging banenafspraak

In de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten is vastgelegd dat er in 2026 125.000 extra banen moeten zijn gerealiseerd voor mensen met een arbeidsbeperking, ten opzichte van de situatie op 1 januari 2013.

De uitvoering van deze afspraak blijkt in de praktijk lastig. Het aantal benodigde banen wordt niet gehaald en veel werkgevers ervaren de regelgeving als ingewikkeld. Om die reden is het wetsvoorstel Vereenvoudiging banenafspraak opgesteld, waarin diverse verbeteringen zijn opgenomen om de uitvoering makkelijker en effectiever te maken.

De Eerste Kamer heeft in het eerste kwartaal van 2025 ingestemd met het voorstel. De nieuwe wet moet op 1 januari 2026 in werking treden.

Wetsvoorstel participatiewet in balans

Het wetsvoorstel Participatiewet in balans introduceert meer dan twintig maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de bestaande Participatiewet. Doel is om de balans tussen rechten en plichten voor bijstandsgerechtigden beter te herstellen en de wet eerlijker en uitvoerbaarder te maken.

De Raad van State bracht in 2024 advies uit en stelde daarbij verschillende inhoudelijke aanpassingen voor. Op basis daarvan is het voorstel gewijzigd en in april 2025 aangenomen door de Tweede Kamer. De eerste maatregelen uit het wetsvoorstel moeten op 1 januari 2026 in werking treden.

Certificeringsplicht voor uitzendbureaus

Met het wetsvoorstel Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) wil de overheid de positie van uitzendkrachten beter beschermen en malafide praktijken in de uitzendsector tegengaan. Het wetsvoorstel introduceert daarom een certificeringsplicht voor uitzendbureaus.

Alle bureaus die arbeidskrachten ter beschikking stellen, moeten straks voldoen aan strenge kwaliteitseisen en zich laten certificeren. Alleen uitzendbureaus met een geldig certificaat mogen na invoering nog actief zijn op de markt. De certificering ziet onder meer toe op correcte arbeidsvoorwaarden, tijdige loonbetaling en naleving van fiscale verplichtingen.

De wet treedt op 1 januari 2027 in werking. Dat betekent dat de daadwerkelijke toelatingsplicht vanaf 1 januari 2028 geldt. Uitzendbureaus moeten hun aanvraag voor certificering uiterlijk op 1 juli 2027 hebben ingediend om tijdig toegelaten te worden tot het stelsel.

Met de invoering van deze toelatingsplicht wordt beoogd om een eerlijker en transparanter speelveld te creëren voor zowel uitzendkrachten als bonafide uitzendondernemingen.

 

Vereenvoudiging WW

Het kabinet werkt aan een aanpassing van de Werkloosheidswet (WW) om het stelsel toekomstbestendiger en betaalbaar te houden. In overleg met onder meer het UWV en de sociale partners worden verschillende varianten voor hervorming uitgewerkt.

In de Voorjaarsnota 2025 is een belangrijke maatregel aangekondigd: de maximale WW-uitkering wordt per 1 januari 2027 verkort van 24 naar 18 maanden. Deze wijziging geldt voor nieuwe gevallen van werkloosheid die vanaf die datum ontstaan.

Het kabinet wil hiermee enerzijds de prikkel versterken voor een snellere terugkeer naar werk, en anderzijds de overheidsuitgaven aan werkloosheidsuitkeringen beheersbaar houden. Tegelijkertijd wordt er gekeken naar flankerend beleid om de overgang voor werkzoekenden op te vangen, bijvoorbeeld via scholing of begeleiding naar werk.

Meer details over de precieze uitwerking van de aanpassing volgen naar verwachting later dit jaar.

Gratis kinderopvang

In het Hoofdlijnenakkoord was afgesproken dat er per 2027 een nieuw financieringsstelsel voor de kinderopvang zou worden ingevoerd. Met dit nieuwe stelsel zou de kinderopvang vrijwel gratis worden voor werkende ouders, waarbij de overheid direct aan de kinderopvangorganisaties zou uitbetalen in plaats van via toeslagen.

Het kabinet heeft echter besloten om de invoering van dit stelsel met twee jaar uit te stellen, tot 2029. De reden hiervoor is dat de implementatie complex is en meer tijd vraagt, onder andere vanwege de benodigde aanpassingen in de uitvoering, wetgeving en ICT-systemen.

Stapsgewijs verhogen eerste schijf werkkostenregeling

Het kabinet heeft aangekondigd dat het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) de komende jaren wordt verhoogd. In 2025 stijgt het percentage van 1,92% naar 2%, en vanaf 2027 wordt dit verder verhoogd naar 2,16%.

Deze uitbreiding van de vrije ruimte geeft werkgevers meer mogelijkheden om onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan hun werknemers te doen. Denk daarbij aan duurzame arbeidsvoorwaarden zoals een sportabonnement, extra thuiswerkvergoeding of een fiets van de zaak.

Met deze aanpassing wil de overheid werkgevers stimuleren om aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden aan te bieden, zonder dat daar direct loonheffing over verschuldigd is. Dat draagt bij aan het welzijn van werknemers én aan een moderne, flexibele arbeidsrelatie.

Anoniem melden misstanden bij werkgever

De nieuwe Wet bescherming klokkenluiders is inmiddels deels in werking getreden. Een belangrijk onderdeel, namelijk de mogelijkheid om anoniem misstanden te melden bij de werkgever, is al wel in de wet opgenomen, maar nog niet van kracht.

De regering onderzoekt momenteel hoe deze mogelijkheid in de praktijk vorm moet krijgen. In de zomer van 2024 is hiervoor een conceptregeling opgesteld, waarin wordt vastgelegd aan welke eisen de interne meldprocedure voor anonieme meldingen moet voldoen. Denk daarbij aan waarborgen voor vertrouwelijkheid, zorgvuldige afhandeling en bescherming van de melder.

Daarnaast bepaalt de regeling welke kwalificaties vereist zijn voor de functionarissen die de meldingen in behandeling nemen. Het doel is om zowel melders als werkgevers duidelijkheid en bescherming te bieden binnen een veilige meldstructuur.

De internetconsultatie over dit besluit is inmiddels afgerond. De verdere uitwerking en inwerkingtreding van de anonieme meldingsmogelijkheid wordt op een later moment verwacht.

Afspraken over bereikbaar zijn buitenwerktijd

Het wetsvoorstel 'Aangaan gesprek over bereikbaarheid buiten werktijd' heeft als doel om het onderwerp werk-privébalans bespreekbaar te maken binnen organisaties. Het voorstel verplicht werkgevers en werknemers om gezamenlijk afspraken te maken over het al dan niet bereikbaar zijn buiten werktijd.

Door het gesprek over bereikbaarheid te verankeren in beleid of het personeelsreglement, wordt getracht een stap te zetten richting duidelijkheid, wederzijds respect en mentale rust voor werknemers, zonder dat dit ten koste gaat van de flexibiliteit die sommige functies vragen.

 

Meer zekerheid flexwerkers

Het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid voor flexwerkers’ is erop gericht om de rechtspositie van flexibele arbeidskrachten te versterken en de kloof tussen vaste en tijdelijke contracten te verkleinen. Het kabinet wil hiermee zorgen voor meer stabiele en voorspelbare arbeidsvoorwaarden voor oproepkrachten, uitzendkrachten en werknemers met tijdelijke contracten.

Een belangrijke maatregel in het voorstel is het afschaffen van het nulurencontract, in plaats daarvan komt het zogeheten bandbreedtecontract, waarin vooraf een minimaal en maximaal aantal uren wordt afgesproken. Daarnaast bevat het voorstel wijzigingen in de uitzendfasen: Fase A en B worden verkort, waardoor uitzendkrachten sneller aanspraak kunnen maken op een vast contract. Ook wordt de ketenregeling – die bepaalt hoeveel tijdelijke contracten elkaar mogen opvolgen – aangescherpt, om langdurige tijdelijke inzet tegen te gaan.

Met deze maatregelen wil het kabinet flexwerk beter reguleren, misbruik tegengaan en tegelijkertijd ruimte houden voor flexibel werk waar dat nodig is.

Expatregeling naar 27 %

Het kabinet wil per 1 januari 2027 voor expats een 27%-regeling invoeren. Daarnaast gaat de nieuwe expatregeling ook hogere salarisnormen bevatten. Voor 2025 en 2026 gaat een constant forfait van maximaal 30% gelden.

Wet herziening bedrag ineens

De geplande maatregel waarbij gepensioneerden een deel van hun pensioen in één keer kunnen opnemen – het zogeheten ‘bedrag ineens’ – is opnieuw uitgesteld. De invoering stond eerder gepland voor 2025, maar is nu verschoven naar uiterlijk 1 juli 2026.

Met deze extra tijd wil de overheid pensioenuitvoerders de gelegenheid geven om zich zorgvuldig voor te bereiden op de uitvoering van de regeling. Ook moeten deelnemers ruim op tijd en duidelijk geïnformeerd worden over de gevolgen en keuzes die deze optie met zich meebrengt.

Het 'bedrag ineens' houdt in dat een gepensioneerde maximaal 10% van het opgebouwde ouderdomspensioen ineens kan laten uitbetalen op de pensioeningangsdatum. Dit geeft meer keuzevrijheid, maar heeft ook fiscale en inkomensgevolgen, bijvoorbeeld voor toeslagen of de hoogte van het resterende maandelijkse pensioen.

Eerlijker inkomen

Met het wetsvoorstel Wet eerlijker inkomen wil het kabinet zorgen voor een structurele verhoging van het minimumloon. Het voorstel bepaalt dat het minimumloon jaarlijks met 5% stijgt, totdat het uitkomt op 60% van het gemiddelde loon in Nederland. Dit sluit aan bij Europese afspraken over een adequaat minimumloon.

Door deze stapsgewijze verhoging neemt niet alleen het minimumloon toe, maar stijgen ook automatisch de daaraan gekoppelde inkomensvoorzieningen, zoals sociale uitkeringen en de AOW. Dat komt doordat deze regelingen wettelijk meebewegen met het minimumloon.

Het wetsvoorstel heeft als doel om werken lonender te maken, inkomensongelijkheid te verkleinen en mensen met een laag inkomen meer financiële zekerheid te bieden.

Personeelsbehoud bij crises

Het kabinet ontwikkelt het wetsvoorstel Personeelsbehoud bij Crisis, dat werkgevers in staat moet stellen om hun personeel te behouden tijdens crises die buiten het normale ondernemersrisico vallen – denk bijvoorbeeld aan pandemieën of natuurrampen.

Met deze wet kunnen werkgevers hun werknemers tijdens zulke uitzonderlijke omstandigheden tijdelijk herplaatsen binnen het bedrijf, bijvoorbeeld op een andere afdeling of in een andere functie. Daarnaast biedt het wetsvoorstel de mogelijkheid om werknemers tijdelijk minder te laten werken, waarbij de werkgever een loonsubsidie kan aanvragen ter compensatie van het loonverlies.

De regeling moet voorkomen dat bedrijven in crisistijd onnodig afscheid moeten nemen van goed personeel, en tegelijkertijd bijdragen aan meer werkzekerheid voor werknemers.

Verplicht een vertrouwenspersoon

Er is een wetsvoorstel ingediend dat werkgevers met meer dan 10 werknemers verplicht om hun medewerkers toegang te geven tot een vertrouwenspersoon.

Het doel van het voorstel is om een veilige werkomgeving te bevorderen, waarin medewerkers zich vrij voelen om grensoverschrijdend gedrag, pesterijen of andere ongewenste situaties te melden. De vertrouwenspersoon fungeert hierbij als laagdrempelig aanspreekpunt en biedt ondersteuning en advies.

Voor kleinere organisaties blijft het aanstellen van een vertrouwenspersoon vooralsnog facultatief, maar voor grotere bedrijven wordt het een wettelijke verplichting om deze rol op een duidelijke en toegankelijke manier te organiseren.

Wijziging van de re-integratie-verplichtingen in het tweede spoor

Het kabinet werkt aan het wetsvoorstel Wijziging van de re-integratieverplichtingen in het tweede ziektejaar, dat specifiek is bedoeld om kleine en middelgrote werkgevers meer handelingsruimte te geven bij langdurige ziekte van werknemers. Het voorstel moet het voor deze werkgevers mogelijk maken om in het tweede ziektejaar van een werknemer tijdig vervanging te regelen, zonder dat zij direct in strijd handelen met hun re-integratieverplichtingen.

Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in november 2024 aangekondigd dat dit wetsvoorstel gelijktijdig zal worden ingediend met het voorstel voor de Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Baz). De verwachting is dat beide voorstellen in het derde kwartaal van 2025 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Met deze wijziging wil het kabinet het re-integratieproces beter laten aansluiten op de praktijk van het mkb, waar langdurige uitval vaak leidt tot personele en organisatorische knelpunten.

Verruimen/bijstellen fietsregeling

De bijtellingsregeling voor de fiets van de zaak wordt aangepast. Werknemers die een zakelijke fiets ter beschikking hebben gekregen en deze ook privé gebruiken, zijn op dit moment nog standaard bijtellingsplichtig.

Met de nieuwe maatregel wil het kabinet hierin meer maatwerk aanbrengen. Voor zakelijke fietsen die in de praktijk nauwelijks privé worden gebruikt – bijvoorbeeld omdat ze op het werk blijven staan of in de bedrijfsstalling worden gestald – zal geen bijtelling meer gelden.

De aanpassing voorkomt onnodige administratieve lasten en belastingheffing in gevallen waarin het privégebruik van de fiets verwaarloosbaar of niet aan de orde is, zoals bij bezorgfietsen of fietsen voor korte zakelijke ritten binnen de stad.

Op de hoogte blijven van nieuwe wetgeving? Volg Kaper Nooijen Advocaten. Wij weten hoe het zit.

Roos VerhoorenNieuws